#05   Kleine geschiedenis van de hoop met toeval en kruiden

Honoré d’O

22 december, 2012

Eindelijk geen schoolboek, krant, radio of tv, geen heet nieuws. We kunnen ons helemaal wijden aan het existentieel onderzoek ‘waarom leven wij’. Het antwoord moet ons dichter brengen bij het geluk. Daarom leven we.
 

Tijd is onze partner. Leve je uurrooster! Hou je dag-, jaar- levensprogramma bij de hand: we oefenen ons in een verbond. Laten we tijd besteden aan wat ons vreugde verschaft, je leeft gelijktijdig met het geluk. Synchroniciteit wordt ervaren zodra je de ‘werkelijkheid’ herkent als een verlengstuk van jezelf, en jezelf als verlengstuk van die werkelijkheid.
 

Een kleine geschiedenis mag dus referentie zijn voor de grote. In de kleine vervullen we een onmisbare actieve rol. In het lot van de grote wereldgeschiedenis zijn we veroordeeld tot een passieve bijrol, niet op het krakende podium van het echte spel, maar als consument van een eindeloze vervreemding, in de tribune van een soap. Het kleine kaasjeskruid vertelt daar opvallend meer over dan een roman of een televisiezender, die soms de waarheid geen geweld aandoen door te stellen dat we astronauten zijn uit een ver verleden. Er is leven op aarde, 24u/24, daarover blijven we als kinderen verbaasd. Er is leven in de Bouwmeester- of de Klinkkouterstraat, met geruchten over contactvlak en verse ingrediënten. De tussenruimte biedt er een biodivers cultureel potentieel, met groeimarge. Een ernstige afspraak met het leven rekent nooit het verlies van verloren tijd door in de eindbalans. Iemand kan het omgekeerde zeggen en niet zien dat straatstenen en asfalt ook planken zijn. Zonder onderscheid tussen wat los en wat vast zit verdient onze aandacht het decor van zijn dromen: de volle feiten. Want de volledige context van het echte openbare schouwspel is niet slechts de optelsom van de roerende en de onroerende goederen. Ook de ontroerende goederen zijn van de partij en leveren een essentiële bijdrage aan de noodzakelijke ervaring van een smakelijk leven.
 

Het nut van kunst bestaat niet tenzij in het besef dat kruid geen toeval is. De vraag of toeval in de natuur 'echt' bestaat hangt natuurlijk nauw samen met de meer filosofische kwestie of 'de werkelijkheid' onafhankelijk is van de waarnemer. Om het onnoembare en oncontroleerbare toch een naam te geven bedenken we dan woorden als levensverzekering of toeval. Toeval, een positief te interpreteren ongeval, is dus ontegensprekelijk een menselijke uitvinding. Collectief bewustzijn vraagt geen bijzondere omstandigheden, de dagelijkse openbaring communiceert pure zuurstof: de ‘dag’ is een specialiteit van het bestaan (vermoedelijke uitspraak van de Griekse wijsheer Poficlidos). Voor de direct verifieerbare feiten bedenken we namen: we zeggen lepel, linzensoep, paardebloem, lichtbak, enz. Hoop, succes, snelheid, risico, woede etc zijn detecteerbaar. Voor fantastische verhalen met specifieke eigenschappen ontstaan soms woorden als Stone Soup. Hier wordt het warm en komen we in de buurt. De ontmoeting ligt in het verschiet, de puzzel gepuzzeld: voor het benoemen en uitbeelden van het levensgevoel bij wonder-boven-wonder-feiten hebben we een gebruiksvoorwerp ter onzer beschikking: kunst.
 

In de juiste overtuiging dat kunst dus op een onvermijdelijke samenloop van omstandigheden gebaseerd is, want het vreemde aan toeval is dat het niet blijkt te bestaan, maakt Lode deze sms,: ‘Omdat inductie enumeratief en ampliatief is is verificatie enkel coroboratie en kan dit nooit leiden tot confirmatie. Evolutie kan dan enkel nog door falsificatie.’
 

Deze vraag is gemakkelijker: hoe kan kunst verkoudheid voorkomen en bestrijden? Door eerst de besmetting te verspreiden en te bevorderen en nadien de soep te warmen. Als het plezier en de wijsheid akkoord gaan dat het niet-weten garanties biedt, zorgt onze nieuwsgierigheid dan voor gevaar?
 

Vooral van ganser harte grote dank voor uw deelname aan de lichamelijkheid van het mysterie.
 

21 december, 2021
Honoré d’O